In 2024 waren er minder snijwonden.

In het eerste plasmaseizoen in 2020 werden slechts 9 jobaanvallen uitgevoerd. Sindsdien zijn er 52 bezuinigingen geweest in 2023, een stijging ten opzichte van voorgaande jaren. Het aantal aanvallen daalde voor het eerst in 2024.

Werkstakingen
1972 58
1973 27
1974 41
1975 15
1976 28
1977 37
1978 32
1979 51
1980 22
1981 11
1982 12
1983 9
1984 11
1985 45
1986 35
1987 28
1988 38
1989 27
1990 29
1991 28
1992 23
1993 12
1994 17
1995 14
1996 12
1997 17
1998 22
1999 24
2000 23
2001 16
2002 16
2003 14
2004 12
2005 28
2006 31
2007 20
2008 21
2009 25
2010 21
2011 17
2012 18
2013 24
2014 25
2015 27
2016 25
2017 32
2018 28
2019 26
2020 9
2021 22
2022 33
2023 52
2024 36

Meer werknemers zijn bezig met angsten

Meer dan 21 000 werknemers waren betrokken bij de bezuinigingen in 2024, ongeveer 4 000 meer dan in 2023. 319 duizend mensen hebben hun hoogste niveau niet meer bereikt sinds 1901 toen de statistieken voor het eerst begonnen te tonen. Dit was vooral te wijten aan een aanzienlijke stopzetting van onderwijs en zorg, waar sommige mensen werken.

Hoewel meer mensen in 2024 stopten met werken, gingen er minder dagen werk verloren als gevolg van de bezuinigingen: 54 duizend, tegenover 142 duizend in 2023. Door bezuinigingen in 2019 zijn 391 duizend bedrijfstijden verloren gegaan. In 2024 waren stakingen talrijker en korter: een kwart van de stakingen was korter dan één dag, en slechts 6 procent van de aanvallen, die een jaar eerder plaatsvonden, was korter dan één dag.

Snijdingen: werknemers getroffen door verloren werkdagen
1999 58,9 75,8
2000 10,3 9,4
2001 37,4 45,1
2002 28,6 245,5
2003 10,8 15
2004 104,2 62,2
2005 29 41,7
2006 11,3 15,8
2007 20,7 26,4
2008 51,9 120,6
2009 3,6 4,6
2010 14,1 59,2
2011 47,1 22
2012 89,6 219,4
2013 4,5 19,4
2014 10,2 40,9
2015 42,4 47,6
2016 10,6 19,2
2017 146,9 306,3
2018 33,7 239,1
2019 318,7 391
2020 105 211
2021 28,2 59,3
2022 16,5 39,4
2023 17,4 142,1
2024 21,3 53,7

De meeste demonstranten op de markt

De handelsindustrie had de meeste stakers (10 duizend), maar niet de meeste van hen werden gestopt na 4 stakingen. In de industrie zijn er de meeste stakingen (17) en de meeste verloren dagen (30 %). 7.000 demonstranten stopten zes keer in transport en opslag. Dit heeft 4.000 arbeidstijden gekost.

aanvallen door de economie
Industrie 28 17
Handel 10 4
opslag en vervoer 6 6

Meer geluk met sociale onderhandelingen en beloning

De meest voorkomende oorzaak van de aanval in 2024 was ontevredenheid over het sociale contract. Bijzonder belangrijk was het Early Retirement Scheme (RVU), waarmee mensen met grote industrieën eerder kunnen vertrekken.

Hoewel de meest genoemde reden voor het beëindigen van een vakbond de collectieve overeenkomst was, waren de werknemers in 2024 meer tevreden over hun gedeelde overeenkomst dan in 2023. 82 procent van de werknemers in 2024 zei dat ze (zeer) tevreden waren met hun collectieve overeenkomst, vergeleken met 81 procent in 2023. Dit blijkt uit de National Survey on Working Conditions (NEA) &nbsp van CBS en TNO. Daarnaast waren medewerkers meer tevreden met het salaris, met 79 procent in 2024 en 78 procent in 2023.

Werkgevers in de overheidssector en leren tevreden met collectieve onderhandelingen.

Mensen op het gebied van openbaar bestuur en onderwijs waren het meest (zeer) tevreden met hun collectieve overeenkomst, waarbij respectievelijk 92 en 91 procent tevreden was. Dit was 69 cent het laagst op het gebied van informatie en communicatie.

(89 %) van de werknemers in de overheidsdiensten waren ook het meest tevreden met hun salarissen. Werknemers in de financiële dienstverlening waren ook verrassend blij met hun lonen (88 %). Klanttevredenheid was de laagste met 73 procent op het gebied van zaken, vervoer en voedsel.

In de vastgoedverhuur- en koopindustrie nam de klanttevredenheid met de sociale deal het meest toe. In het publieke leiderschap is de prestatie boven de beloning het meest toegenomen.

Werknemersgeluk met sociale overeenkomsten en beloning (tussen 15 en 75 jaar) tegen 2024
Openbaar leiderschap 92,2 89,1
Onderwijs 91,3 85,1
Bouwnijverheid 89,0 86,1
Vis, bosbouw en landbouw 87,7 82,5
Verhuur van onroerend goed en zakelijke dienstverlening 85,0 87,1
energie en moeilijkheidsgraad (geen constructie). 84,8 83,5
Financiële dienst 83,9 88,1
Gezondheid en welzijn 82,5 76,2
Handel, vervoer en catering 77,5 73,4
Andere bedrijven, zoals cultuur, vrije tijd, en 75,9 75,3
Ondernemingen 74,7 76,4
Informatie en communicatie 68,6 82,0
CBS, TNO (NEA), enz.

Plaats een reactie